De telefoon gaat in het drukke restaurant waar ik met mijn collega’s ben neergestreken.
‘Ik ben goedgekeurd!’ tettert de puber in mijn oor. Ik kan hem bijna niet verstaan met alle achtergrondgeluiden om me heen. Snel sta ik op van tafel, zoek (tevergeefs) een rustiger plekje en vraag: ‘Wat zeg je?’
Ik had het telefoontje verwacht maar pas later op de dag. En nu het komt word ik er toch door overvallen.
“Goedgekeurd” betekent dat de psychologische testen voorbij zijn, dat vaststaat dat de wens van de puber geen bevlieging is. Dat kan worden begonnen met een volgende fase.
Het is goed nieuws. De puber keek er al een hele week naar uit en was er tegelijkertijd zenuwachtig voor. En nu dus het verlossende oordeel.
‘Wauw!’ zeg ik en ik doe alsof ik alleen maar niet hardop kan juichen door de omgeving waar ik ben.
De werkelijkheid is dat mijn keel is dichtgesnoerd en dat mijn “Gefeliciteerd” zo dun klinkt door de tranen die ik probeer in te houden. ‘Ik ben zo blij voor je,’ zeg ik. In gedachten laat ik mijn innerlijke leugendetector los op deze bewering, alsof ik het toch niet helemaal vertrouw. Het is waar. Ik bén blij voor hem. Voor mezelf weet ik het niet zo goed.
Hoewel het afscheid van Mien al een tijdje geleden is en ik helemaal gewend ben aan de nieuwe naam, het nieuwe voorkomen en de nieuwe titel van de puber in ons gezin, heb ik toch een gevoel van afsluiting. Van definitief. Van nooit meer. En dat terwijl we nog zoveel voor de boeg hebben. Een lang traject, met nog zoveel beslissingen, zoveel veranderingen dat het me bij voorbaat duizelt.
Het is rouwen en schrap zetten tegelijk. Omkijken en vooruit. Lachen en huilen. Opluchting en angst. En het besef dat ik aan al die tegenstrijdigheden, alle problemen, alle vooroordelen, aan alles alleen het hoofd moet bieden. Met niemand naast me die me omhoog trekt als alles me dreigt te overspoelen en ik bijna verdrink.
‘Ik ben zó zó blij voor je,’ zeg ik nog maar eens.
We hangen op omdat meer zeggen niet nodig is en we elkaar toch niet goed kunnen verstaan.
Ik veeg de tranen die ik tevergeefs probeerde tegen te houden van mijn wangen, haal diep adem en zet mijn collega-gezicht op voor ik terugloop naar mijn eigen tafel. Ik glimlach, alsof het niet een heel belangrijk telefoontje was, zodat niemand zal doorvragen.
Wat moet ik tegen ze zeggen: de puber is goedgekeurd?
Dat is natuurlijk niet zo. Dat was hij allang.
Het is natuurlijk ook een afscheid van iets dat samen was. En nu ook nog ineens echt, officieel, terwijl daaraan niet iets anders is dan de dag ervoor. En ja, goedgekeurd was hij altijd al. Alsof er uberhaupt iets te keuren is aan kinderen, mensen. Maar ja. Toch heel blij dat dit stuk van de route is doorlopen. En dan gewoon zien wat de volgende stap brengt. Dikke knuffel voor jou en de goedgekeurde pubers.