Het huis is nog in diepe rust als ik naar beneden sluip. Zachtjes, om de rest niet te storen. De poes steekt een smekend koppie boven het ruitje in de deur uit. Ik leg mijn vinger op mijn lippen. Natuurlijk krijgt hij meteen eten, al was het maar omdat ik niet wil dat hij iedereen wakker maakt met zijn klaaglijk gemiauw. Bij de waterkoker verbijt ik me. Kan het geborrel niet wat zachter? Moet het ding heen en weer schudden op zijn grondvesten voor het theewater geeft? Koud water is geen optie. Een glas hete thee hoort bij het ritueel.
Op mijn tenen loop ik naar de achterdeur. Ik krimp ineen bij de klik van het omdraaien van de sleutel.
Dit zijn de gestolen momentjes. De minuten dat ik als enige wakker ben in dit huis en buiten in een beginnend zonnetje ga zitten schrijven. Ook al is het nog best frisjes aan de picknicktafel en is de thee niet alleen een luxe maar broodnodig om me warm te houden.
Niet zolang geleden waren deze momenten schaars. Negen van de tien keer tetterde het geluid van een of andere kinderserie me al tegemoet als ik in het weekend beneden kwam en keken twee paar ogen me verwachtingsvol aan. Ontbijt? Waar ze door de weeks niet hun bed uit te branden waren werden ze in het weekend voor dag en dauw wakker. En echt wakker.
Inmiddels is het eerder regel dan uitzondering dat ik eerder op ben dan de tieners die de mientjes inmiddels zijn. En toch doe ik nog zo rustig mogelijk, koester ik de stilte voor de storm, de momentjes alleen, in de heerlijke wetenschap dat het er zo weer mee gedaan is en het huis weer volop tot leven komt.
Mooiste moment van de dag, zei mijn vader altijd. In alle rust genieten van de ontwakende natuur. Ik doe het ook regelmatig als ik hubbie naar de bus heb gebracht voor een vroege dienst. En ook voor mij: bakkie thee erbij