Er gaan dagen voorbij dat ik geen enkele gedachte wijd aan Boney M, zinnig of onzinnig. Toch duikt de groep de laatste tijd ineens te pas en te onpas op in mijn leven. Eerst lag Grote Mien samen met een vriend in een deuk om de just dance-versie van Raspoetin en de gekke dansjes die erbij horen. Nu krijgt ze The rivers of Babylon niet uit haar hoofd sinds ze het instrumentaal heeft horen spelen. En ik daarmee ook niet.
Ik word binnen een seconde terug in de tijd gekatapulteerd, naar de jarenzeventigkamer van mijn oudere (en alleen al daarom interessante) nicht. Terwijl ik op haar bed lag probeerde zij de naald zo voorzichtig mogelijk neer te zetten op de plaat. Want zo’n tijd was het, dat muziek draaien een behoedzame aangelegenheid was, omdat je natuurlijk geen kras op je kostbare plaat wilde. Zo’n tijd ook waarin je van iedere zanger of zangeres een smurf kon maken door het toerenaantal op te voeren en je daar uren dubbel om kon liggen.
Het was nog in de onbezorgde tijd, toen haar vader, mijn lieve oom P nog niet eens ziek was, maar vooral een knappe, enigszins mysterieuze man die alleen in mijn poeziealbum wilde schrijven als ik er zelf de plaatjes bij plakte.
Terwijl mijn nicht mij probeerde te overtuigen dat Boney M de beste band ooit was kwamen onze broers binnen.
‘Kom snel! Er is iets heel leuks op tv!’
Aan hun grijns konden we al zien wat dat zou zijn: vast een of andere natuurdocumentaire met slangen of andere glibberige beesten waar zij panisch voor was. Als we met opa en oma naar de dierentuin gingen moesten we het reptielenhuis altijd overslaan omdat ze zelfs een krokodil niet trok.
De jongens werden met harde hand de deur uit gewerkt. We hoorden ze op de overloop nog lachen. Wat zie ik die kamer nog voor me en weet ik nog hoe het voelde, zelfs jaren later.
Mijn nicht woont nu kerstkaarten bij mij vandaan, haar broer is al lange tijd geleden overleden. Hoewel ik ouder ben dan hij ooit is geworden blijft hij voor altijd mijn grote neef, en ik het bonuskadootje voor zijn vierde verjaardag.
De herinnering aan hem, aan haar, aan die dag, dat huis, die jaren, hecht zich aan het liedje als een videoclip bij de muziek.
‘Boney M is te gek,’ hoor ik in mijn hoofd, ‘Dit is een klassieker.’
Het klinkt als iets dat mijn nicht gezegd kan hebben.
En man, wat had ze dan gelijk gehad.
Mooi, Ingrid