‘We worden Peter R. de Vriesjes,’ zegt mijn lief, als ik mopper over hoe knullig de politie in de serie die we kijken te werk gaat. Hij doelt op een opmerking van de misdaadverslaggever dat hij zich altijd kapot ergert aan hoe politiewerk wordt uitgevoerd op tv. Het moet kloppen en anders hoeft het voor hem niet. Nou ben ik geen kenner van de politiemethoden in Spanje, Noorwegen, Zweden, Mexico of vul maar in, dus hoe het er in die landen aan toegaat weet ik niet, maar voor mij moet het in ieder geval geloofwaardig zijn. En een modellenmooie inspecteur die met een nadenkend gezicht voor zich zit uit te staren en drie dagen na de moord nog aan het overleggen is of ze de hoofdverdachte vanwege de publiciteitsgevoeligheid nu wel of niet moeten ondervragen, is dat zeker niet.
Achter haar hangt het onvermijdelijke bord met foto’s waartussen rode draden wol gespannen zijn. Ik begrijp niet waarom. Er is in deze zaak maar één verdachte en over zijn verhoor wordt al drie dagen vergaderd en nagedacht, dus waar de andere mogelijke onderzoeksrichtingen vandaan komen is me een raadsel. Bovendien: gaat iemand serieus met draden wol en punaises in de weer om inzicht in een zaak te krijgen? En ligt er dan in ieder politiebureau een voorraadje rode wol als standaarduitrusting voor een politieonderzoek? Kopen ze die bij de Zeeman of is er een speciale politiewol, met een kleurcode die alleen bij moordzaken gebruikt wordt?
Er komen meer rarigheden naar voren. Als je teveel bingewatcht kom je uiteindelijk in de krochten van Netflix terecht en tref je series die zelfs het predikaat B-level tarten. In een ander politieonderzoek duikt ineens een tape op van een moord van twintig jaar geleden. Een tape die iemand aan de politie naliet voor het geval dat hem iets overkwam (wat uiteraard gebeurde). Heel handig voor de zelf onder vuur liggende rechercheur, maar geen woord over hoe de man aan de tape kwam, waarom hij hem nu pas stuurt, of waarom de tape überhaupt is opgenomen.
Ik erger me. Maar vooral leer ik. Ook al kijk ik helemaal niet met dat oogmerk, ik sla mijn eigen reacties zorgvuldig op. Zo moet het dus niet, in mijn volgende boek. Het boek dat alleen nog in vage contouren in mijn hoofd zit en waaraan ik bijna niet durf te beginnen omdat ik niet zeker weet of de magie van het idee echt gaat werken. Het boek waarvan ik me afvraag of ik het nog wel kan, omdat het al zo lang geleden is dat ik aan een thriller werkte.
Zo moet het dus niet. Geen bezorgde moeder die zomaar de recherchekamer kan binnenlopen en en passant een blik werpt in de verhoorkamer. Geen aan lager wal geraakte ex-rechercheur met een drankprobleem maar met het hart op de juiste plaats. Geen agente met fotomodelwaardige make-up en kapsel.
En vooral geen gemier met draden wol, of ze nou officieel politierood zijn of niet.