Uitgaande van het gegeven dat alles in het universum in balans is of komt, staan ons nog heel wat botte opmerkingen en vervelende mensen te wachten. Het medeleven en de belangstelling na de dood van mijn lief is overweldigend. De stroom kaarten eindeloos, evenals de hoeveelheid bloemen die iedere dag bezorgd worden, de telefoontjes, appjes en mailtjes.
Op dit moment koesteren we ons alleen maar in de warmte, maar in mijn achterhoofd klinkt een stemmetje dat het niet zo kan blijven.
Dat blijkt als ik de huisarts bel. Mien heeft een hoest. Zo’n vervelende droge hoest die weken aan kan houden. Ze heeft geen koorts, is niet ziek en heeft dus geen corona. Maar waar een hoest eerder hooguit enige ergernis opwekte vanwege het geluid, word je nu aangekeken alsof je een gevaarlijke terrorist bent. Corona days….
Daarom wil ik een middeltje, want we hebben per slot van rekening deze week een uitvaart.
‘Ik moet aanraden dat ze niet naar de uitvaart gaat,’ zegt de assistente.
‘Dat kan niet,’ antwoord ik gedecideerd. ‘Het is die van haar eigen vader.’
Ik zet me schrap voor het schokje, de aarzeling, het medeleven. Als iets bij mij de tranen opwekt dan zijn het wel vriendelijke en meelevende woorden.
Die komen niet.
‘Dan moet ze een mondkapje op,’ is het zakelijke antwoord.
Ik moet me even herpakken, maar dan lukt het me om minstens even zakelijk te vragen waar ik die kan halen.
‘Eh… tja… de meeste mensen maken ze zelf.’
Voor mijn oog verschijnt een beeld van wat over is van ons gezin achter de naaimachine en het is bijna lachwekkend. Ik hang op en moet diep ademhalen om niet te gaan huilen.
De bloemenman komt langs. We kennen hem zo langzamerhand. ‘Daar ben ik weer!’ roept hij vrolijk. Hij houdt gepaste afstand, dat wel, maar doet alsof we maar boffen met zoveel bezorgde bloemen. En dat doen we ook. Achter ieder boeket zit warmte, en aandacht en medeleven. Maar ik wil helemaal geen aandacht of warmte of medeleven. Ik wil alleen maar mijn lief terug en het leven dat we samen hadden.
‘Veel plezier ermee!’ Hij roept het iedere keer. Weet hij dan niet dat er bij iemand die zoveel bloemen krijgt iets anders aan de hand is dan een leuke verjaardag of een overenthousiaste liefdesverklaring van een nieuwe lover?
Het zijn de kleine dingen die je raken, en deze komt hard binnen.
‘Ik wil nooit meer zoveel bloemen in huis,’ mopper ik recalcitrant tegen Mien.
Ze aait over mijn arm. ‘Ik moet je waarschuwen. Als jij een bestseller schrijft stuur ik je ook zoveel bloemen.’
‘Nou,’ denk ik hardop, ‘dan hoef ik me dus geen zorgen te maken over ooit nog zoveel bloemen in huis.’
We knuffelen even en moeten er allebei om lachen.
Om 13.00 uur vanmiddag brand bij ons een kaarsje voor Jeroen. We denken aan jullie en leven enorm mee.
Liefs Evelien