‘Je bent streng voor jezelf’, zei iemand ooit eens tegen mij. Het was een constatering waar ik het mee eens kon zijn, tot op zekere hoogte. De vraag die eronder lag vond ik pijnlijker. Ben ik dat ook voor anderen? Leg ik de hoge verwachtingen waaraan ik van mezelf aan moet voldoen ook op aan de mensen om me heen? En stellen die mij dan teleur als ze niet aan die verwachtingen voldoen?
In coachingstermen zou je kunnen zeggen dat mild zijn mijn uitdaging is. En te hoge verwachtingen zijn dan mijn valkuil.
In deze tijden van rouw en meeleven moet ik terugdenken aan het gevoel dat ik een tijdje geleden had, toen ik me realiseerde dat ik in mijn eigen strenge ogen tekort was geschoten in het omgaan met de ziekte van iemand die ik kende. Ik had met terugwerkende kracht spijt van de gemiste kansen om haar te laten merken hoe ik meeleefde en bleef me afvragen wat de reden was dat ik er niet voldoende voor haar was. Was ik te druk, was het me ontschoten, was ik teveel met andere dingen bezig?
Misschien hebben sommige mensen om mij heen dat nu ook. Dat ze heus met me meeleven, maar gewoon niet weten hoe ze me dat moeten laten weten. Of misschien hebben ze genoeg aan hun eigen dagelijkse zorgen om die van mij erbij te hebben. Wie kan immers achter de voordeur van de ander kijken?
En toch… toch kost het me bij tijd en wijle moeite om niet teleurgesteld te zijn, om mijn verwachtingen naar beneden bij te stellen. Daar is mijn valkuil weer. En ondanks de uitdaging is het me nog niet gelukt om mijn milde blik te vinden. Hij ligt waarschijnlijk gewoon naast mijn goede geheugen, mijn concentratie en mijn vastberaden overtuiging dat het allemaal goed komt. Maar ja, waar ik die gelaten heb….
Gelukkig lukt het me nog wel te zien wat er allemaal boven iedere verwachting is, en hoeveel mensen er voor me zijn, ook als het moeilijk is. En daarom een hulde aan al die lieve, aardige, fantastische mensen die zo hun best doen om dit tranendal althans een beetje draaglijker te maken.
Hulde aan de mensen die berichtjes, appjes en kaartjes blijven sturen, ook al krijgen ze niet of nauwelijks respons.
Hulde aan de mensen die hun medeleven koppelen aan een gerichte actie. Die zeggen: kom, we gaan morgen wandelen, of fietsen of gezellig thee drinken in plaats van alleen maar: je weet me te vinden als je een keertje wilt… vul maar in.
Want ik wil maar al te graag wandelen en van een kop thee ben ik ook niet vies, maar tussen willen en daadwerkelijk iets ondernemen staan grote grijze bergen die ik in mijn eentje niet weet te beklimmen. En soms weet ik niet wat ik wil of zelfs niet eens dát ik iets wil.
Hulde aan de mensen die komen klussen en die mij projectjes in de maag splitsen die ik kan overzien en die me genoeg bezig houden om weer een dag door te komen.
Hulde aan de mensen die me laten weten dat ze op die-en-die dag met een pan soep of spaghetti op de stoep zullen staan, of met een stapel pannenkoeken waar je nauwelijks overheen kunt kijken. Omdat ze weten dat koken op zware dagen een onoverkomelijke hindernis lijkt. En hoe fijn het is dat iemand anders dat dan voor je doet.
Hulde aan de mensen die weten dat er dagen zijn dat ik niet inzie waarom ik mijn bed uit zou moeten komen. En die dan toch komen voor thee, een praatje, een uurtje afleiding. Die me niet kwalijk nemen dat ik vlak en uitgeblust reageer, en die er ook niet van opkijken als ik de dag erna ineens vrolijk kan zijn en vol goede moed. Die weten dat het daarmee niet ‘over’ is voor mij, het rouwen niet voorbij is.
Hulde aan de mensen die me vermaken met verhalen over hun tokkiehuishouden of hun terrorkat en die dingen doen die vrienden doen, ook al waren ze tot voor kort alleen collega’s, kennissen of vage bekenden.
Aan de mensen die soms out of the blue een mooie bos bloemen laten bezorgen of een doosje brownies, omdat een mens juist dat op sommige momenten ineens zo ontzettend nodig kan hebben. Hulde aan de mensen die ondanks hun drukke bestaan en eigen zorgen tijd maken voor mijn technische of klusvragen, omdat ze weten dat ze hun sores nooit met die van mij zouden willen ruilen.
Hulde ook aan de mensen die blijven bellen, ook al neem ik niet altijd op. En die appen of het uitkomt dat ze bellen, zodat ze mij een uitweg geven zonder me schuldig te hoeven voelen.
Wat een rijkdom dat er zoveel mensen zijn die er voor ons drieën zijn en die ik hulde en dank verschuldigd ben. En wat een wijze lessen leer ik over hoe ik het een volgende keer bij het leed van iemand anders kan aanpakken.
Ik hoop dat de mensen die ik in het verleden heb teleurgesteld (naar mijn eigen strenge normen althans) met een milde blik naar mij kunnen kijken.
En wie weet, wellicht vind ik over een tijdje de mijne ook terug…
Zouden we dit eigenlijk niet op school moeten leren of zo? Ik weet dat ik op 1000 punten tekort schiet én daarbij wil ik je er niet ook nog Corona bij bezorgen. Ik vind het vreselijk dat ik er ook in praktische zin zo weinig voor jullie kan zijn. Ik denk elke dag aan jullie #daarhebjenietzoveelaan.
In tranen … het is zo moeilijk te weten hoe en wat te doen …
Eens met GN, waarom wordt hier op school (of zo) geen aandacht aan besteed? In Trouw stond laatst een bijlage hierover. Eye opener
Hulde voor jou en jullie drie. Hulde voor het schrijven van dit mooie en trieste verhaal. Hulde voor het delen van rouw en waardering. Zo dapper in zo’n moeilijke tijd. Sterkte en liefs gewenst.