Het is mijn vaders verjaardag. Vierentachtig zou hij zijn geworden vandaag, een respectabele leeftijd. Toch had ik als kind geen enkele twijfel dat hij die zou bereiken. Mijn oma, zijn moeder, was de negentig gepasseerd en ook al was mijn opa gestorven voordat ik me echt van hem bewust kon zijn, ik rekende op de sterke genen van mijn vaders voorouders. Dat hij maar zeventig zou worden was domweg onvoorstelbaar.
Eenendertig jaar geleden, toen mijn vader drieënvijftig werd, hadden mijn lief en ik ruim een maand verkering. Lang genoeg om welkom te zijn op de verjaardag, maar te kort om te kunnen inschatten wat een goed cadeau zou zijn voor de jarige job. Met de zak drop die ieder jaar weer op het verlanglijstje van zijn eigen vader stond, hoefde mijn lief bij mijn vader niet aan te komen. En sokken, bij hem thuis altijd een cadeauhit, werd door mij ook afgeschreven als optie.
‘Karateschoentjes,’ grapte hij, omdat hij die zelf sinds mensenheugenis voor Sinterklaas kreeg en hij die ook in de jaren daarna vaak op zijn lijstje zette. ‘Of een geodriehoek!’ (Om precies dezelfde reden)
We bespraken het cadeau-dilemma in het smalle gangetje tussen ons huis en de garage, waar we afscheid namen voor een week zonder elkaar, tot aan de vrijdag als we elkaar weer zagen.
‘Weet je wat?’ zei hij tussen het kussen door, ‘ik koop een Playboy!’
We moesten lachen om het gezicht dat mijn ouders waarschijnlijk zouden trekken, en om de constatering dat dit dan waarschijnlijk de laatste verjaardag was waarop mijn lief welkom zou zijn. Zo goed kende hij de bijna-jarige job dan weer wel.
‘Wat nou? Als ik drieënvijftig ben zou ik best een Playboy willen, hoor!’
Mijn precieze reactie weet ik niet meer, waarschijnlijk was het een combinatie van het zingen van dirty old men (want hoewel ik zeker wist dat mijn vader minstens vierentachtig zou worden, vond ik hem met drieënvijftig ook al stokoud) en een preek over vrouwonvriendelijke foto’s. Maar ergens vlak daarna ontstond de belofte dat hij van mij op zijn drieënvijftigste een Playboy zou krijgen.
‘Maar dan plak ik er wel bikinietjes overheen,’ dreigde ik, en we vonden allebei het beeld van een knutselende oude dame (want dan immers ook drieënvijftig jaar en dus stokoud) erg grappig.
Ik ben altijd dol geweest op lange-termijn-afspraken. Met een aantal oud-collega’s heb ik een paar jaar geleden een etentje gehad dat tien jaar daarvoor was afgesproken en in 2022 en 2025 ontmoet ik enkelen van hen voor een herhaling daarvan. Ik zet de dates ieder jaar opnieuw in mijn agenda en dan moet ik altijd even glimlachen van voorpret.
Deze ultieme lange-termijnafspraak met mijn lief heb ik nooit ergens genoteerd. Ik wist zeker dat ik hem me zou herinneren als de tijd daar was. Geen moment heb ik gedacht dat mijn lief dan misschien iemand anders zou hebben of er niet meer zou zijn. Vooral dat laatste was domweg ondenkbaar voor de achttienjarige ik in dat steegje tussen garage en huis. En ook voor de wat oudere ik, als ik er weer eens glimlachend aan dacht, aan hoe mijn lief verrast zou zijn dat ik het nog wist.
De drieënvijftig jaar niet eens halen is ondenkbaar, onvoorstelbaar en vooral totaal absurd.
Ik had gehoopt nooit te hoeven meemaken dat het absurde soms werkelijkheid wordt…
De Playboy zal hij niet zelf krijgen, maar reken maar dat ik hem zal kopen als het zover is. En dan zal ik heel tuttig uit gekleurd papier kleine behaatjes en broekjes knippen en al zal het me een hele nacht kosten, ik zal het tijdschrift precies zo maken als ik destijds van plan was het te geven. Al was het maar omdat ik natuurlijk de gelegenheid had moeten krijgen om mijn belofte van zolang geleden na te komen.
En vanavond eet ik een taartje en neem ik er een op mijn vader. Want die had de vierentachtig natuurlijk ook gewoon moeten halen.
Mooi, Ingrid. En geniet van je likeurtje.