Bij ons thuis was de was het domein van mijn lief. Niet omdat ik niet kon vouwen of strijken, maar omdat ik de was beschouwde als een van de meest frustrerende bezigheden van het huishouden. Het is nooit eens af. Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat alle wasmanden leeg zijn, er niets meer op de lijn hangt en alles netjes in de kast is opgeborgen, weet je dat die status dezelfde avond nog voorbij zal zijn als iedereen zijn kleren van die dag ergens achteloos neersmijt, of met een beetje mazzel daadwerkelijk in de wasmand deponeert. En dan begint alles van voor af aan.
De tweede reden om me er niet mee te bemoeien was, dat mijn lief er beter in was dan ik. Dat vond hij zelf ook. Ik heb hem er wel eens op betrapt dat hij een stapeltje door mij gevouwen wasgoed opnieuw, en anders vouwde. Het interesseert me niet echt hoe het in de kast terecht komt. Verwacht van mij geen keurige identieke stapeltjes. Als ik een shirt uit het midden nodig heb pak ik niet, zoals mijn lief graag zag, het bovenste stapeltje eraf, om het terug te leggen nadat ik het shirt dat ik wilde heb gepakt. Mijn methode is om het middelste er domweg uit te trekken terwijl ik met een hand de rest zo’n beetje tegenhoud. Dan zakt de stapel scheef, nou en?
Ik herinner me een discussie met mijn lief toen hij een dekbed in een weekendtas probeerde te krijgen. Hij vouwde het gevaarte keurig op en hoe hij ook probeerde, hij kreeg het ding met geen mogelijkheid in de tas. Ik schudde de vouwen eruit en begon te proppen. Rommelig, onhandig maar effectief. Naast het dekbed kreeg ik er zelfs nog een kussen in.
Rommelig is goed. Mijn hele leven is een rommeltje, altijd al geweest. Niet alleen mijn huis, ook ikzelf ben een grote wanorde. Mijn gedachten buitelen over elkaar heen, ik ben altijd in meer dan één boek aan het lezen, en mijn carrière is ook meer het gevolg van toevalligheden dan een weloverwogen uitgestippeld pad. Maar daardoor ontmoet ik altijd wel interessante mensen en maak ik praatjes waar ik onverwacht veel aan blijk te hebben. Overal in huis vind ik briefjes, aantekeningen met verhaalideeën en kom ik artikelen tegen die ik ooit een keer ergens uitgeknipt heb en die ik ook bij een tweede lezing razend interessant vind. Kleine kadootjes, het voordeel van een rommelig leven.
Zakelijk is het anders. Op mijn werk ben ik degene van de roosters, de planningen, de to-do-lijstjes. En ook als het om mijn financiën gaat kan ik niet functioneren zonder dat ik overzicht heb.
Het is een baken in de wanorde die de rest van mijn leven is.
Sinds mijn lief er niet meer is, ben ik de verantwoordelijke voor de was. Waar het me eerder een ondankbare, en vrij onzinnige taak leek merk ik nu dat het me een vreemde voldoening geeft om de ongeordende bende kleurig textiel langzaam te zien transformeren in een overzichtelijk rijtje keurige stapeltjes. Het is dat ik niet kan fluiten, anders zou ik het doen als ik weer twee sokken bij elkaar heb weten te vinden, en heb samengevoegd tot een compact pakketje.
Ik zie de mand met rommeligheid slinken en de stapels die ik op tafel heb uitgestald steeds meer professionaliteit en orde uitstralen.
Orde in de chaos van mijn leven. Orde waar verder alles rommelig, onzeker en ongecoördineerd is. Waar niets meer vaststaat, en waar alles waar ik mijn overtuigingen op had gebaseerd in één keer kan instorten.
Het rommelige leven dat ik omarmde is anders zonder mijn lief. De briefjes die ik vind zijn geen kadootjes meer, maar kleine scherpe steken van verdriet om hoe het was en had kunnen zijn. De chaos die we met zijn tweeën zo goed konden managen is eng en gevaarlijk nu ik hem alleen tegemoet treed. Het is als zwemmen in diep water zonder te weten of je ooit weer vaste grond onder je voeten zult voelen.
Maar vandaag heb ik in ieder geval de illusie van controle. Drie keurige stapeltjes naast elkaar. Fris gewassen en gestreken. Straks de kast in, een klus geklaard. Een klein eilandje van orde, waar alles even is zoals het zou moeten zijn.