‘Wat stom dat het steeds regent’, zegt de puber. Het is waar. Als ik naar buiten kijk is alles grauw en koud en nat. Het is stom. Alles is stommer als het regent. Net als de nacht. In de nacht is alles stom. Alles is veel erger ’s nachts en dat is ook stom. Ik kan het weten, want ik heb vannacht de klok ieder uur zien verspringen en het tergend langzaam dag zien worden. Een regenachtige, stomme dag. Niet eens een opluchting na een moeizame nacht waarin alles tien keer erger is dan overdag.
In het kader van gezond- blijven- ook -al- zitten- we- thuis propageer ik de frisse neus. Maar vandaag mondt die waarschijnlijk alleen maar uit in een loopneus. Zo’n stomme irritante loopneus waardoor iedereen je gaat behandelen alsof je een terrorist met een bomvest aan bent. Je kunt niet eens meer gewoon verkouden zijn. Dat is ook al stom.
Januari is nog maar net begonnen, of het laat zich al van zijn stomste kant zien. Kan ik ergens een klacht indienen? Dit is toch niet hoe we dit hopelijk hoopvolle nieuwe jaar willen beginnen?
Ik weet dat ik twee keuzes heb: mezelf bij elkaar rapen en in ieder geval lichtpuntjes proberen te zien, of de dag helemaal afschrijven. De laatste keuze is natuurlijk oerstom. Maar dat sluit dan in ieder geval wel aan bij mijn stemming. Voorlopig wentel ik me nog even als een opstandige puber die niks wil en niks leuk vindt in mijn stomme gevoel.
Vandaag is gewoon stom. Punt uit.
Ha ha. Gelukkig is die dag ook weer voorbij gegaan.