Ik heb een tijd gehad dat ik iedere vakantie een oorontsteking opliep. En nooit, echt nooit op een gelegen tijdstip (voor zover dat kan bij een oorontsteking). Nooit als we in een stad waren vol goede faciliteiten, of op een normale doordeweekse dag waarop alles open was. Nooit in de buurt van een apotheek waar je in verstaanbare taal goed advies kon krijgen.
In Italië moest ik bij gebrek aan een huisarts direct naar een ziekenhuis. Daar bezwoer de arts mij dat ik een lethal infection had. (Gelukkig bleek het vooral een kwestie van slecht Engels spreken te zijn, en bedoelde ze een kleine infectie, maar de schrik zat er goed in). In Israel kreeg ik twee dagen voor ik terug zou vliegen fikse oorpijn. En alsof die timing niet beroerd genoeg was, viel de dag op het Joods Nieuwjaar zodat het hele land plat lag. Uiteindelijk moest ik naar een ziekenhuis net buiten de stad, waar ik al voor het inchecken honderd dollar armer was.
Thuis is het al niet anders. Er zijn dingen die nooit gebeuren op een normale maandag of dinsdag.
Nooit wordt je peuter van twee op maandagochtend wakker met rode wangen van de koorts en een lijf dat slap voelt als een lappenpop. En nooit wordt je puber gestoken door een insect dat je niet thuis kunt brengen en dat een bult op het been veroorzaakt dat je als niet-medicus zou willen betitelen als “verontrustend”.
Dat soort dingen gebeuren louter op vrijdagmiddag, of zaterdagavond, als alleen nood-voorzieningen voorhanden zijn en je nergens terecht kunt.
Wat dat betreft is het raar dat er zoiets bestaat als Blue Monday. Maandag is prima, er is niets mis met maandagen. Hoera voor de maandag, zo’n dag waarop iedereen werkt, telefoonlijnen bemand zijn en je altijd iemand te pakken kunt krijgen. Het zijn de vrijdagen die je moet wantrouwen, de weekenden, de lang-leve-de-lol-dagen.
Dit keer is het kiespijn. Het begon op Hemelvaartsdonderdag met zo’n vaag zeurend gevoel in mijn rechterbovenkaak. Het was niet eens echt erg. Als het maandag was geweest had ik gedacht dat ik het nog wel een paar dagen kon aankijken. Weekdagen genoeg immers, werkdagen genoeg.
Nu belde ik op vrijdag toch maar even naar de tandarts. Want tja, de goede maandag, betrouwbare maandag, alles-is-mogelijk-maandag lag nog een eind verderop en het vermaledijde weekend lag op de loer.
Op het bandje dat ik kreeg werd aangekondigd dat de praktijk van de gelegenheid gebruik had gemaakt om er een lang weekend van te maken. Alleen noodbehandelingen waren mogelijk, en alleen door de noodtandarts die het kortste strootje had getrokken toen de bereikbaarheidsdiensten werden verdeeld.
Natuurlijk bleef het niet bij een zeurend gevoel. Maar tussen ernstig ongemak en kan-geen-minuut-langer-wachten-behandeling ligt een hele wereld. Of liever liggen drie ongemakkelijke dagen.
Drie dagen van volhouden. Van spoelen met zout water in het kader van het aangrijpen van elk huis-tuin-en-keukenmiddeltje. Van kauwen met links en mezelf proberen af te leiden. Ik berekende precies hoeveel paracetamolletjes ik mocht tot het maandag werd.
En verder hoopte ik en bad ik dat de maandag snel zou komen. Die heerlijke, praktische maandag die echt hoognodig toe is aan een beter imago.
Herkenbaar . Hoop dat jij je beter voelt