Op een gegeven moment is het erin geslopen, ik weet niet eens precies wanneer, dat aan een tien op school een extra beloning werd gehangen. Ik heb nooit geloofd in waardering afhankelijk maken van het cijfer op school. Ik weet nog hoe verbaasd ik was toen een klasgenoot mij het systeem dat zijn ouders hanteerden uitlegde: voor iedere zes kreeg hij een gulden, voor iedere zeven twee, drie voor een acht, en voor een onvoldoende moest hij geld inleveren. Mijn ouders deden daar niet aan. Wij kregen alle drie hetzelfde voor ons rapport. Altijd. Ook al stond mijn broer dat jaar op blijven zitten, en was mijn lijst immer zonder onvoldoendes. Negens, zessen, een vijf, het maakte niet uit. Gelukkig niet. Van mijn allereerste rapportgeld op de middelbare kocht ik een elpee van Shakin’ Stevens. Ik kan hem nog in handen voelen. Voorop stond de zanger in smoking, achterop in zijn stoere jeanspak. Ik was de koning te rijk en dat gevoel was echt minder geweest als mijn broer geen elpee had kunnen kopen van zijn rapportgeld.
Maar een tien! Een tien verdient een feestje. Een bescheiden feestje, want we willen ook weer niet de druk opvoeren, maar toch een feestje.
Ik loop van de papiercontainer naar huis als ze belt, de kleine puber. Haar nieuws is kennelijk zo groot dat ze niet dat kleine stukje kan wachten tot ik thuis ben. Ze schreeuwt zo hard in de hoorn dat ik haar ook zonder telefoon kan horen. Een tien! Een tien, ze heeft een tien gehaald.
‘Je weet wat dat betekent,’ zeg ik, en ik weet het ook. Dat wordt iets eten met een P (de heilige drie-eenheid: patat/pizza/pannenkoeken) want degene met een tien bepaalt wat de pot schaft. Dat is de beloning, het feestje.
‘Dit was mijn doel,’ zegt ze tevreden als ik een minuut later thuis ben, ‘Een tien halen op de middelbare. Dat was mijn doel.’
‘Ik zal al blij zijn als ik de toetsweek met alleen voldoendes afsluit,’ verzucht de grote puber, ‘dat is míjn doel.’
Ik ben verbaasd. Ze stellen doelen. Ambitieuze doelen ook nog. Terwijl ik dacht dat het al fijn zou zijn als ze min of meer ongeschonden het schooljaar doorgehobbeld kwamen. In mijn één-dag-per-keer-strategie is geen ruimte voor grote idealen. Elke dag een beetje beter zou fijn zijn, maar het is wat het is. Soms goed, soms minder, soms puur overleven. Iedere dag die voorbij is is er één. En iedere nieuwe dag biedt nieuwe kansen.
De trots die ik voel maakt me warm van binnen. Het gaat niet om die tien, het gaat niet om de voldoendes, die al dan niet worden gehaald.
Ze hebben al zoveel meer voor elkaar gekregen dan ze zelf beseffen, dit jaar. Ondanks het lastige corona-thuisonderwijs-jaar. Ondanks het grote verlies van hun vader, het trauma, de rouw. Al die eerste keren het afgelopen jaar, al die gebeurtenissen waar mijn lief bij had moeten zijn. De eerste keer jarig zonder vader, de eerste keer naar de middelbare, de eerste kerst.
En het dan toch redden. De kleine puber op die school die misschien nét buiten haar bereik lag, de grote puber terwijl hij op een ongelukkig moment van profiel is geswitcht en dus een jaar heeft gemist van een paar vakken.
We eten patat die avond, ik had niet anders verwacht. We eten het buiten op een terras, en we sluiten af met een mega-ijsje die de rest van de avond zwaar op de maag ligt.
Het is een beloning, maar niet alleen voor de tien. Het is het vieren van kracht en moed. En het is weer een mijlpaal(tje) zonder mijn lief. Bitterzoet, het wordt een bekende smaak zo langzamerhand.
Wat heb je het weer geweldig omschreven.
En heerlijk dat ze dat doel had gesteld. Heeft ze al een nieuw doel? Overigens zijn cijfers toch wel een ding. Onze basisschool deed er niet aan. Heel bewust. Maar daarna werd het anders. Wat een stress. Ik weet mijn 1 voor Frans op de middelbare school nog wel. (Ik wist de betekenis van een Frans woord niet meer. Het had voedsel moeten zijn maar ik schreef voetzool. Best duidelijk dat er iets wat voorgezegd. ) en de 10 op de universiteit voor statistiek weet ik ook nog. Dat was niet expliciet een doel, maar ik scoorde er wel veel bewondering mee. Ha ha.
Ik vind jullie kanjers!