Sinterklaas is, meer nog dan het feest van kadootjes, het feest van herinneringen.
Herinneringen aan lang geleden, toen ik zelf nog een puber was, of nog kleiner, in de tijd dat we het vierden met mijn opa en oma en oom en tante.
Maar ook herinneringen van korter terug. Van ons eigen gezin, mijn lief en de nog kleine mientjes.
Die keer dat Grote Mien haar gymschoenen aan had getrokken en op wacht wilde zitten in de gang, om snel achter de piet aan te kunnen rennen, zodra hij op het raam klopte. De keer dat we overal in huis kadootjes hadden verstopt en de mientjes ze met behulp van een fotospeurtocht moesten zoeken. Hoe ze er maar niet over uit konden dat sinterklaas echt een foto van hun bed had kunnen maken zonder dat zij er iets van hadden gemerkt. Hoe dan, wanneer dan?
Eén keer zouden we het in Drenthe vieren, maar kwamen we door sneeuw vast te zitten. De puber, toen nog een mientje dat nauwelijks kon schrijven, schreef een briefje voor de Sint om hem erop te wijzen dat wij die avond thuis waren en niet zoals hij verwachtte bij de neefjes. Onderweg naar het dorp om wat lekkers te kopen voor ons avondje kwamen we een piet tegen, die plechtig beloofde het papiertje aan Sinterklaas te zullen geven.
Lang konden we het geloof in stand houden. Zelfs toen Kleine Mien een aantal pakjes in onze kledingkast zag liggen. Terwijl wij ons schrap zetten om Het Grote Gesprek te gaan voeren vroeg ze in volle ernst of we echt niet hadden gemerkt dat Piet die nacht bij ons langs was geweest om de kadootjes te brengen.
De pittige gedichten bij mijn ouders thuis, waarin mijn broer en ik elkaar aftroefden op onze sociale bewogenheid en politieke voorkeur. Hoe mijn broer een keer net zolang zeurde om alvast één pakje uit te delen voor de koffie waarna we zouden beginnen. Please please, toe nou, één pakje maar. Mijn moeder nam wraak door voor hem het allerkleinste kadootje te pakken: een enkele button. Zijn sippe gezicht omdat hij precies had gekregen waar hij om had gevraagd en toch ook helemaal niet.
De lach die het zusje van mijn lief amper kon inhouden toen haar vader het gedicht moest lezen bij de door haar ingepakte gebruikte senseo coffepads. In een lang epistel zette ze uiteen hoe beschamend het was dat hij de coffepads het liefst twee keer gebruikte. Ze vond het zelf nog het meest hilarisch.
Terwijl ik de herinneringen koester, die elk jaar rond deze tijd bovenkomen, -ieder jaar weer eentje erbij lijkt het wel, die ik leek te zijn vergeten- vraag ik me af wat de pubers bijblijft van onze pakjesavond. De tweede zonder mijn lief. De tweede die zo ongemakkelijk voelt omdat ik niet met hem heb kunnen overleggen over de kadootjes, omdat alle gourmet-schotels op vier personen berekend zijn en dus teveel voor wat er van ons gezin is overgebleven.
De tweede waarin ik niet stiekem iets leuks voor hem er tussen zou stoppen, ook al had ik zijn lootje niet getrokken. De tweede waarop de tranen hoog zitten, vlak naast de vrolijkheid en de gespannen verwachting.
Ik gun ze de mooie herinneringen, de magie van Sinterklaas. Met zijn tweeën naar het dorp voor een cadeau voor mij. Het iedere dag melden van hoeveel gedichten er nog gemaakt moeten worden. Alle blunders van het afgelopen jaar waarover gedreigd wordt dat die in een gedicht terecht zullen komen. De moeite die het kost om de kleine puber ervan te overtuigen dat een paar willekeurige van internet geplukte zinnen niet volstaan als een volwaardig Sinterklaasgedicht.
Al zijn de laatste regels wel toepasselijk:
want ook al is de Sint al oud,
weet dat hij heel veel van je houdt.