‘Je bent streng voor jezelf’, zei iemand ooit eens tegen mij. Het was een constatering waar ik het mee eens kon zijn, tot op zekere hoogte. De vraag die eronder lag vond ik pijnlijker. Ben ik dat ook voor anderen? Leg ik de hoge verwachtingen waaraan ik van mezelf aan moet voldoen ook op aan de mensen om me heen? En stellen die mij dan teleur als ze niet aan die verwachtingen voldoen?
In coachingstermen zou je kunnen zeggen dat mild zijn mijn uitdaging is. En te hoge verwachtingen zijn dan mijn valkuil. Lees verder “Mild”
Vragen
Ooit kocht mijn lief een setje kaarten met gespreksonderwerpen. Leuk, als spelletje, vond hij, leuk voor met de meiden. Ik begreep niet helemaal waarom, want de mientjes hebben aan gespreksstof nooit een tekort, maar ik wilde het best een kans geven. Misschien zouden de gesprekken dan wat dieper gaan dan de gebruikelijke opmerkingen over het koekje/de schermtijd/de rotzooi opruimen/de schoenen die kwijt of kapot zijn of niet meer lekker zitten.
De laatste tijd hebben we aan diepgaande gespreksonderwerpen geen gebrek, ook zonder kaartjes om het op te starten.
‘Wat zou je zeggen,’ begint kleine Mien onder het eten, ‘als papa ineens nu de tuin in kwam lopen en op het raam tikte?’ Lees verder “Vragen”
Leunen
‘Wat mis jij het meest aan papa?’
Ze heeft het al vaker gevraagd en zeker in dit post-voorlezen momentje met zijn tweeën in bed had ik de vraag kunnen zien aankomen, maar toch word ik erdoor overvallen.
‘Dat hij er altijd voor me was,’ antwoord ik naar waarheid, ‘dat ik op hem kon rekenen’. Mijn stem is dun en trilt een beetje. Ik moet denken aan de foto uit een ver verleden die ik op de vensterbank heb gezet. Mijn lief en ik zitten samen op een muurtje, hij met zijn handen stevig achter zich om niet alleen zichzelf maar ook mij, tegen hem aangeleund, overeind te houden. Ja, zo was het, denk ik als ik die foto zie. Zo was het. Ik leunde op hem met die vanzelfsprekendheid alsof het nooit anders zou worden. Toen al. Piepjong zijn we daar. Dat zie ik nu, maar ik weet nog hoe volwassen we ons voelden.
Ze kijkt opzij, niet helemaal zeker hoe ze op mijn tranen moet reageren.
‘Waar hebben jullie het over?’ Grote Mien springt op het bed op een manier die om een blessure vraagt. Het zou niet de eerste zijn door een rare actie, en waarschijnlijk ook niet de laatste.
‘Over papa. Weet je nog…’
Hoe ze het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar het gesprek komt vrijwel meteen op onderbroeken. Hoe hij in zijn onderbroek de krant zat te lezen, of in zijn onderbroek het GFT afval naar de biobak buiten bracht.
Er zit een afkeurende bijklank in, en ze weten het woord onderbroek uit te spreken alsof het een groezelig en walgelijk voorwerp is dat niemand zou horen te bezitten.
‘Hij droeg altijd boxershorts!’ voer ik ter verdediging aan, omdat het bepaald niet zo was dat hij in een tangaslip met tijgermotief rondparadeerde, maar het maakt voor hen geen enkel verschil.
‘En dat ie dan ook gewoon de deur opendeed! Kwamen de buren langs, liep hij al naar de voordeur..’
Voor mijn geestesoog zie ik drommen buren voor de deur staan die opgedirkt en al voor een feestje langskomen, maar het blijkt te gaan om een keer dat de buurjongen op zaterdagochtend langskwam. Op zo’n lome luie zaterdag met niets anders aan je hoofd dan de dikke zaterdagkrant en wie welk katern het eerst mocht. Zo’n zaterdag in pyjama of joggingbroek. Of onderbroek dus.
‘En ik nog: gast, je bent in je ónderbroek! Maar nee hoor…’ Ze rolt met haar ogen op een manier die ik nog niet eerder heb gezien en die haar definitief tot puber maakt.
‘Eén keer lag zijn onderbroek op de grond en toen ben ik er met mijn voet in gaan staan!’
‘Ieuw!!!’
Ze rillen er allebei van. Ik moet lachen en zij ook. Daarna volgt een stoeipartij die me ook aan hun vader doet denken en die me mijn hart laat vasthouden opdat het niet op huilen uitdraait.
Ineens daagt het me: ik was niet de enige die leunde. Dat hij de leuke, grappige, vreemde, wilde, onbesuisde papa kon zijn kwam ook doordat ik hem daartoe in staat stelde. We leunden op elkaar en hielden elkaar in evenwicht.
Die gedachte is verontrustend, omdat het evenwicht nu immers zo ruw is verstoord, maar voelt tegelijkertijd bevrijdend. Ook op mij kon* geleund worden.
Misschien moet ik de foto van ons trouwen waarbij ik hem optil een meer prominente plek in de kamer geven. Hij droeg niet alleen mij, ik hem net zo goed.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat hij speciaal voor die foto een eindje omhoog sprong. Dat dan weer wel.
—–
*kon… het voelt (nog?) niet alsof dat ook in het nu geldt.
Verjaardag
En toen was het zijn verjaardag. ‘De dag die je wist dat zou komen.’
Wat normaal een leuke maand was, waarin we van feestje naar feestje hobbelden, is nu een aaneenschakeling van pijnlijke momenten en belangrijke data.
Het wordt óók gezellig, had ik mezelf ingeprent. Lees verder “Verjaardag”
Vandaag lukte niet
Vandaag lukte het niet.
Het lukte mij niet om het huis uit te gaan voor een wandeling met mijn vriendin, ook al had ik het afgesproken en wist ik dat het me goed zou doen.
Het lukte ons niet om de vrede te bewaren en elkaar aan te spreken zonder vervelende verwijten. Lees verder “Vandaag lukte niet”
Gedoe
Er is gedoe in de tuin. Meer gedoe dan ik aankan. Eerlijkheidshalve moet ik daaraan toevoegen dat ik op dit moment eigenlijk helemaal geen gedoe aankan. Elk gedoe komt keihard binnen en leidt onherroepelijk tot tranen. En daarvan heb ik er toch al genoeg. Net als van gedoe trouwens. Regeldingen omtrent auto, dingen op naam zetten, pensioen, belastingen, abonnementen en ga zo maar door. Niks dat een keertje soepel loopt of niet afhankelijk is van weer andere papieren of informatie of telefoontjes. Gedoe.
Maar nu is er dus gedoe in de tuin. Lees verder “Gedoe”
leve de liefde
Mijn ouders vierden hun 45-jarige bruiloft. Mijn vader was toen nog niet ziek, dus ik geloof niet dat er een achterliggende gedachte was dat ze de vijftig jaar wellicht niet zouden halen. Ze vierden het gewoon omdat het iets was om te vieren, en omdat je dankbaar mag zijn voor de mooie dingen in het leven en je moet vieren wat je vieren kunt.
Het jaar erna was mijn vader te ziek om nog van zijn trouwdag te genieten en een maand later overleed hij. Lees verder “leve de liefde”
toiletpapier
De plaatselijke boekhandel had een challenge in deze Coronatijd: schrijf een verhaal op maximaal vier velletjes wc-papier. Hoewel ik meestal langer van stof ben deed ik een poging (in het kader van ‘korte overzienbare projecten’). Lees verder “toiletpapier”
leve
Leve de traditie van kadootjes in bed
Leve de vroege kaartbezorgers
Leve de vriendin uit G (potentieel Heel Holland Bakt winnaar) die een taartje in de vriezer achterliet, met alle ingrediënten en een uitgebreide beschrijving om het af te maken Lees verder “leve”
klein leed, groot leed
Om zes uur wakker gemaakt te worden is nooit mijn hobby geweest en helemaal niet met de woorden dat ze een gil hoorde van beneden en veel gestommel. Aangezien ik niet geloof in gillende inbrekers weet ik dat het met huiskat K te maken moet hebben. Met enig ongemak ga ik naar beneden. Ik zie beelden voor me van een bloedende kikker die zich met zijn enig overgebleven pootje een weg naar de vrijheid probeert te hupsen. Het is voorgekomen. Lees verder “klein leed, groot leed”