Corona

En toen was er corona. En ook al wist ik dat het nooit echt was weggeweest, toch schrok ik er weer van. Want ik wilde natuurlijk heus wel voorzichtig doen, maar ook ik zat zonder mondkapje in de bus, ging uit lunchen met collega’s, borrelde gezellig mee en liet me niet onbetuigd bij een potje Dalmutti bij ons thuis met aangewaaide pubers. Ook ik ging mee in dat collectieve gevoel dat het weer kon, weer mocht, en dat we veilig waren.
Hoe vaak had ik niet een wattenstaafje diep in een snotterig neusgat gestoken, om dan te constateren dat er niets aan de hand was. Eén streepje, zie je wel. Je mag gewoon naar buiten. Corona leek steeds meer op een nare herinnering. Iets van toen, o ja, zo ging dat destijds.

Deze keer was het raak. Eerst bij de pubers. Terwijl we nog druk aan het speculeren waren over de isolatie van de pubers  en hoe we dat moesten aanpakken, kleurde mijn tweede streepje ook roze. Het voelde als in ieder geval één probleem minder.

Er was corona.
Er was veel. Er was angst om hoe naar het de vorige keer was geweest, er was gesnotter. Er was gehoest. Er waren bergen zakdoekjes en hoestbonbons. Er waren huismiddeltjes. Citroen in heet water. Veel honing. Een sinaasappel.
Er waren dikke truien, in lagen over elkaar. Er waren dekentjes op de bank. Warme thermo-sokken over de vrolijk gekleurde normale exemplaren. Zakkerige joggingbroeken omdat we toch nergens heen gingen.

Er was jaloezie op de mensen die lekker naar buiten konden op die laatste zonnige herfstdag. De wind in je haren voelen en genieten van de prachtige kleuren terwijl je wangen rood worden van de kou die toch geniepig op de loer ligt.
Er waren druilerige dagen, waarop het niet erg was om binnen te blijven.
Er was ook gezelligheid, met twee pubers die noodgedwongen thuis moesten zijn en te lamlendig waren om hun eigen ding te doen. Er waren netflix films en luisterboeken. De super op wielen had lekkere snacks gebracht die er goed invielen omdat reuk en smaak niet waren aangetast. Er was het lachen om het eigen ongemak, het helpen van de blinde door de lamme.

En er was het missen. Mijn lief die me vol overtuiging had weten te vertellen dat het echt allemaal goed kwam, ook al voelde ik me alsof ik door een tientonner was overreden. Die me gerust zou stellen dat het na mijn vaccinatie vast niet meer zo erg zou worden als die eerste keer. Die ontelbare kopjes thee voor me zou zetten en van het vertroetelen van de zieken een dagtaak zou maken.  Die het met de pubers nog net iets leuker zou maken dan ik kon, waardoor het ziek zijn eigenlijk bijna een uitje was.

Ik dacht eraan dat hij vaak tegelijk met mij ziek werd, en dan altijd net een tikje erger. Hoe irritant ik dat vond. Kon ik niet eens even zelf liggen bijkomen van mijn griep, omdat ik hem thee, water, paracetamol of wat dies meer zij moest brengen. Moest ik met mijn zieke hoofd gaan koken, omdat ik van ons twee het langst op mijn benen kon staan.
Wild ergerde ik me daaraan, ook al kon hij er natuurlijk niets aan doen.  Dat herinnerde ik me.
En ik realiseerde me dat je ergernis ook kunt missen.

Eén antwoord op “Corona”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *