Het rommelhok moet leeg. We weten het al sinds ik voor het eerst met de aannemer heb gesproken die de badkamer komt maken. Hij zag mogelijkheden om de kamer van de puber eindelijk van een deur te voorzien en tegelijkertijd wat groter te maken. Daarvoor moet alleen wel het rommelhok worden ontmanteld, en dus eerst leeggeruimd. Het is zo’n klus die je in je achterhoofd houdt. Zo’n “O-ja-klus” die ook nog moet. Ooit. Over een tijdje. Al snel. Nu.
De ruimte draagt zijn naam niet voor niets en de planken die mijn lief ooit aan de muur heeft bevestigd staan vol spullen waar je het grootste deel van de tijd niet om verlegen zit, maar die je ook niet meteen kwijt wilt.
Daar staat de oude filmprojector die mijn vader kreeg toen mijn oom overleed. Misschien had hij grootse plannen om ons te filmen, leuk voor later. Maar een filmcamera heb ik nooit gezien en iedere keer als hij een film wilde vertonen moest hij eerst naar de amateurfotograaf die bij ons in de straat woonde om uitleg te krijgen over hoe de projector ook alweer werkte.
Er liggen een paar films bij. De Laurel land Hardy’s die mijn vader tot grote hilariteit van ons kinderen achterstevoren liet zien. Dat een van de twee dan buiten stond, van de gruzelementen die omhoog vlogen met een roeispaan een hele vaas sloeg die dan door het open raam door de ander binnen werd gevangen.
Op een ander doosje is een label geplakt, gemaakt met een ouderwetse lettertang. De letters liggen in reliëf op het plastic. “Noten schieten” staat erop. O ja, ik herinner me dat in dat filmpje mijn oma is te zien. En ook haar buurvrouw, die ene met het bloemkoolhaar, die zo hard moet lachen om iemand die misgooit dat ze bijna kromtrekt.
Een eindje verderop staat een ghettoblaster. Ooit donkerblauw, nu grijs van het stof en besmeurd met vegen verf van eerdere klussen. Hij doet het nog en er zit zelfs nog een cassettebandje in. Waarschijnlijk het enige bandje dat een opruimronde van jaren geleden heeft overleefd.
Ik weet dat ik de muziek niet moet aanzetten, niet nu ik net een brok heb weggeslikt bij het zien van een doos met wat oude kaarten van mij aan mijn lief. En toch schallen de House Martins al door de gang. Meteen zie ik hem voor me, gek genoeg niet mijn lief van de laatste jaren, maar die van het begin, twintig kilo aan levenservaring lichter. De lief die cassettebandjes voor mij samenstelde, de jongen in wie ik toen al een glimp zag van de man die hij zou worden.
Het is lang geleden dat ik deze nummers heb gehoord en het is leuke muziek. Als mijn lief er nu was zouden we gaan dansen, hoe erg de pubers dat ook zouden vinden.
Ik doe een manmoedige poging zonder hem, maar bij de eerste stap knikken mijn knieën.
Het is nog geen dansmuziek. Nog niet (?).
Er is bovendien toch geen tijd om te dansen. Het rommelhok moet nog leeg.
Knuffel. En wat dapper dat je je er aan waagt zo’n rommelhok aan te pakken.
❤️