De fietsende forens

Vandaag ga ik fietsend forenzen. Het is een hele tijd geleden dat ik dat heb gedaan, dus ik moet wel even iets overwinnen. Na de coronatijd ben ik nog wel een keer op de fiets naar mijn werk gegaan, maar dat was duidelijk iets eenmaligs, terwijl het vandaag voelt als het begin van het voortzetten van een traditie.
Ik heb zelfs een helm gekocht, iets waar de twintiger en de puber zich heerlijk samen vrolijk over maken.

Het is 10 maart, zie ik op de kalender in de keuken. De verjaardag van een vriendinnetje van de lagere school. Stom dat ik dat nog weet. Ze was jarig op de trouwdag van de koningin. Dat vond ze altijd stoer. We speelden veel samen, meestal met poppen, ook al was ik helemaal geen poppenmeisje. Om haar favoriete boek na te kunnen spelen las ik een boek over een weeshuis, van Leni Saris. Liever las ik stoerdere boeken, ‘de vijf’ bijvoorbeeld van Enid Blyton, of nog beter de iets onbekendere ‘de vijf detectives’ van dezelfde schrijfster. Als ik bij haar thuiskwam moest ik langs hun grote hond, die ik doodeng vond. Een andere route was door de slagerij van haar vader, waar ik rilde van de weeïige geur van vlees en bloed. Ze zat bij mij in het groepje in de klas. Tijdens het opzeggen van het lied van de week probeerde ik haar vaak te souffleren als ze het even niet meer wist. Meestal werden we betrapt.

Ik heb in geen jaren aan haar gedacht. Ik heb nog een kaart van haar gekregen na het overlijden van mijn lief, en zij een van mij toen ik via via hoorde dat haar vader was overleden.
Na de lagere school gingen we elk een andere kant op. Zij ging naar een andere school en we kregen andere vrienden, andere interesses. Ze kwam bij mijn lief in de klas, die toen nog een onbekende voor mij was.
Op haar examenfeest waren we allebei. Daar kwam ik pas twee jaar later achter, toen ik hem al serieus leuk vond.

Ik zie hem voor me, die jongen. Nog zo blond dat zijn haar iedere zomer bijna wit werd door de zon. Zijn lange gestreepte trenchcoat die hij als een fashion statement droeg als hij bij mij thuis kwam. Die was langer dan zijn korte broek waardoor hij iets weghad van een potloodventer, met zijn blote benen die eronder uitstaken. Zijn scheve grijns toen ik hem daarop wees.
Ik denk aan hoe trots hij vandaag op mij zou zijn. Een trots die ik dwars door het lullige grapje dat hij ongetwijfeld over die malle helm zou maken heen zou voelen.
Ik neem een diepe hap adem voor ik op de fiets stap.

Eén antwoord op “De fietsende forens”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *