Ik wist natuurlijk al dat ik niet zo goed ben in jubilea. Op ons trouwfeest, mijn eerste grote jubileum omdat we het precies tien jaar na onze eerste kus vierden, overleed mijn tante.
Na de ontreddering en het verdriet ontstond al snel de wens om het feestje nog een keer over te doen, en het liefst weer op een symbolische datum. Die was al snel geprikt: de dag dat we net zolang samen als afzonderlijk van elkaar door het leven waren gegaan. Als we achttien jaar geliefden waren, en we vanaf die datum langer bij elkaar waren dan ooit los van elkaar. Maar dat jaar stierf mijn vader en waren we helemaal niet in de stemming om wat dan ook te vieren.
Pas bij onze koperen bruiloft kwamen we weer in het kasteel waar het allemaal was begonnen. Alleen wel een half jaar later, omdat we geen zin hadden in een feestje in de winter. Echt helemaal als een jubileum voelde het dus niet.
Ook op werkgebied schuurt het als het op een jublieum aankomt. Als je begint met werken sta je niet stil bij heuglijke feiten als zoveel jaar in dienst zijn, of een schouderklopje voor bewezen diensten. Pas toen ik in dienst trad bij mijn huidige werkgever kwam mijn aantal dienstjaren ter sprake. Een van de eerste taken die ik kreeg opgedragen was het uitzoeken van wanneer ik precies twaalfeneenhalf jaar ambtenaar was.
Dat bleek ingewikkelder dan ik had gedacht. Want hoewel ik tussen twee overheidsbanen door maar pakweg zeven maanden in particuliere dienst was geweest, bleek de administratie niet helemaal op orde. Zo kwam ik er achter dat mijn student-assistentschap tijdens mijn studie meetelde voor mijn dienstjaren. Ik had al jaren niet meer aan dat baantje gedacht en toen bleek dat de begindatum niet klopte had ik natuurlijk geen arbeidsovereenkomst meer om de juiste ingangsdatum te bewijzen (bij iedere verhuizing had ik wel het huurcontract van mijn studentenkamer meegesleept, maar echt belangrijke papieren waren kennelijk al eerder gesneuveld).
Ik belde met de universiteit, een instituut uit mijn verre verleden en legde de zaak voor. Het voelde als een onmogelijke vraag. Ik stelde me voor dat ze daar de diepste krochten van het archief in moesten duiken (zo’n oud krom mannetje met alleen een lantaarntje met een kaars erin om hem bij te lichten. Je bent verhalenverteller of je bent het niet) om daar een aantal stoffige mappen tevoorschijn te toveren met daarin de juiste gegevens. Ik had zelfs de indruk dat het een beetje galmde, in de telefoon.
Daarna bleek dat door het meetellen van het studentenbaantje mijn jubileum al achter de rug was. Geen feestje voor mij, geen bloemen of taart. De gratificatie die bij het heuglijke feit hoorde kreeg ik gelukkig wel, was het allemaal niet helemaal voor niets geweest.
Vastbesloten om het vijfentwintigjarig werkjubileum niet ongemerkt voorbij te laten gaan, zette ik het al een jaar van tevoren in de agenda, en wees ik iedere collega er te pas en te onpas op. Ik ging voor het totaalpakket: bloemen, taart en de hele dag in het zonnetje staan.
Maar ja, 2020. Corona, lockdown. Weg taart, weg feestelijke collega’s, de bloemen kwamen per koerier. Er was nog een klein uitweggetje: datzelfde jaar zou ik twaalfeneenhalf jaar mijn huidige baan hebben. Wie weet zou de lockdown dan al voorbij zijn en kon ik alsnog een jubileum vieren. O, dat optimisme! De mensch wikt en God beschikt. De lockdown bleef voortduren en na het overlijden van mijn lief was ik toch niet meer in de stemming om wat dan ook te vieren.
En dan nu de vijftig halen. Sarah zien. Wat hadden we grootse plannen, mijn lief en ik. Twee jaar geleden al. Een heus jubileum om naar toe te leven! Wat wilden we het vieren. Samen vijftig worden, nog geen maand na elkaar. Hoe gaaf was dat. Hadden we dat als verliefde achttienjarigen ooit gedacht? Natuurlijk dachten we toen dat het ‘voor eeuwig’ zou zijn, maar hadden we ons echt een voorstelling kunnen maken van samen vijftig worden?
De ideeën voor ons ultieme verjaardagsfeest bleven opborrelen, het ene nog groter dan het andere. De voorpret alleen al was een feestje.
Tot voor één van ons het leven al bij 48 stopte en er helemaal geen sprake meer was van samen vijftig worden.
Ik had het natuurlijk kunnen weten. Jubilea en ik kunnen niet samen door een deur. En dan kan het leven een feest zijn, maar soms is het domweg te zwaar om zelf de slingers op te hangen.
Pff. Dat er een causaal verband bestaat, dat geloof ik niet zo, maar dat het verschrikkelijk en zo onvoorstelbaar is, des te meer. Knuffel!
Knuffel van ons