Lachen

‘Kijk, hier was het.’
De twintiger maakt een weids gebaar met zijn hand. ‘Overal oranje smurrie. Alles nat.’
De puber kan het duidelijk voor zich zien. Ze moeten allebei hard lachen, waarschijnlijk nog het meest om mijn beduusde gezicht.
Zo leuk als zij vind ik het bepaald niet.
Mijn computerkastje doet het niet meer en alles in mijn werkkamer plakt.

Ik weet nog steeds niet precies hoe het gebeurde. Het ene moment liep ik naar mijn werkkamer met mijn dienblad met daarop een kop soep, een glas thee en twee geroosterde boterhammen (mijn achter-de-computer-want-geen-tijd-voor-een-echte-lunch), het volgende moment zag ik iets kantelen, deed ik nog een halfslachtige poging het glijdende theeglas en de kom tegen te houden en moest ik hulpeloos toekijken hoe alles op mijn bureau verzoop in een zee van thee en pompoensoep.

‘Ik zat beneden,’ vertelt de twintiger om het verhaal nog wat aan te dikken, ‘en ik hoorde me toch een gegil!’
Ik zeg niks, ook niet over het overdreven aantal keer dat ik volgens hem het F-woord heb gebruikt. Geloven zullen ze me toch niet en bovendien sluit ik niet uit dat mijn taalgebruik niet de schoonheidsprijs verdiende.
Het is de zoveelste tegenslag in een week die toch al niet zo fijn begon.

Met enige weemoed denk ik terug aan hoe vredig ik me een paar dagen ervoor nog voelde. De week was druk, er was veel te doen en nog meer om aan te denken. Mijn to do lijstje groeide iedere dag en steeds waren er taken die ik moest doorschuiven naar de volgende dag. Maar dat was niet erg, want ik wist dat ik het af zou krijgen.
En toen dat inderdaad gebeurde was het gevoel van alles onder controle hebben overweldigend.
Een beetje eng vond ik het wel. Ging het niet te goed? Een achterdochtig stemmetje in mijn hoofd zei dat ik maar beter niet aan dit gevoel moest wennen. Als je al te tevreden achteroverleunt weet het leven je keihard onderuit te halen.

Het klopte. Lang kon ik niet van het tevreden alles-komt-goed gevoel genieten, want daar begon het gedoe alweer. En dan geen huis- tuin- en keukengedoe, nee, gedoe met een hoofdletter G, gedoe waardoor ik in één klap terug ben in de realiteit en zeker weet dat ik er domweg niet tegen opgewassen ben in mijn eentje.  Gedoe dat tranen met zich meebrengt en zorgen en slapeloze nachten. En gemis. Vooral dat.

Ik luister met een half oor naar de overdrijvingen van de twintiger over tot waar de oranje smurrie allemaal zat, terwijl ik in gedachten de schade opneem.
Later lach je erom, denk ik.
En ook al geloof ik dat niet echt, als ik naar de brede grijnzen van het nageslacht dat er nu al hartelijk om kan lachen kijk, realiseer ik me dat de één haar rotdag de ander zijn anekdote is.  En dat je soms maar beter om jezelf kunt lachen als het alternatief een gigantische huilbui is.
Want uiteindelijk is later natuurlijk altijd allang begonnen.

 

Eén antwoord op “Lachen”

  1. O poe… dat zit niet mee. En zelfs niet wanneer je er dan uiteindelijk toch om kunt lachen.
    Maar wel heerlijk dat relativeringsvermogen, dat doet dan weer goed. En als ik iets kan doen… ik app je wel even.

Laat een antwoord achter aan GN Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *