Eenendertig jaar geleden viel 13 juli op een donderdag. Twee dagen later zou ik met mijn ouders op vakantie gaan, naar een camping in Zeeland. Maar eerst moest ik nog iets afhandelen met de jongen op wie ik tot over mijn oren verliefd was. Ik had met hem afgesproken dat hij vier weken lang een rode roos zou krijgen als hij niet zou roken en een hele bos rozen na een jaar. Voor ik op vakantie ging moest ik hem de laatste enkele roos brengen.
Hij gaf me een cassettebandje die avond, dat hij speciaal voor mij had samengesteld. ‘Come on Eileen’ van Dexy’s midnight runners stond erop, omdat ik dat zo’n mooi liedje vond, en andere nummers die hij zelf had uitgekozen, zoals ‘The Look of love’ van ABC en ‘She’s always a woman’ van Billy Joel. Door zijn hanepoterige handschrift kon ik niet alle titels van de liedjes even goed lezen, maar het werd mijn favoriete bandje, de soundtrack van die zomer. En van mijn hart.
We fietsten hand in hand toen hij me naar huis bracht en in het steegje tussen de garage en de muur van ons huis kusten we elkaar.
De vakantie leek eindeloos te duren. Ik draaide het bandje grijs met een bitterzoet gevoel van gemis en dacht bij ieder nummer terug aan die laatste avond. Alles analyseerde ik. Hoe hij had gekeken, wat hij zei toen hij me het bandje gaf, hoe we samen fietsten. Was hij serieus? Was het een echte kus geweest? Voelde hij hetzelfde als ik?
Ik kon hem één keer bellen, in die twee weken in Zeeland. Het werd een raar en tegelijkertijd ongemakkelijk gesprek. Hij had de kaart ontvangen waarop ik in een vlaag van overmoed “wish you were here” had geschreven, en we wisten allebei niet goed hoe we daarop moesten reageren. Nadat we een tijd om elkaar heen hadden gedraaid werd het mijn zusje te gortig en zij riep keihard dat ik verliefd op hem was. Het bleef even stil, zo’n stilte die veel te lang lijkt te duren en die de voorbode kan zijn van iets dat verpletterend erg of juist ongelooflijk fantastisch is. Toen ik hem hoorde zeggen dat hij ook verliefd was op mij voelde ik me zweven.
Het was de vakantie waarin mijn vader een niersteenaanval kreeg, werd gebeten door een kwal en een keer helemaal ingezeept onder de douche stond toen de gasfles ineens leeg was en hij dus een lading koud water over zich heen kreeg.
Maar voor mij was het vooral de vakantie van het eindeloze wachten. Het aftellen van de uren tot de vakantie eindelijk voorbij was. Het heerlijke weten dat er iemand was om bij terug te komen.
Nu, 31 jaar later, is 13 juli mijn eerste trouwdag die ik zonder die jongen vier. De eerste keer in dertig jaar dat we niet samen zijn op deze belangrijke datum. Het missen is meer bitter dan zoet zonder iemand die op mij wacht om terug te komen, om bij thuis te komen. Mijn tekst op dat eerste kaartje aan hem is meer dan ooit van toepassing.
Met tranen in mijn ogen kijk ik naar de mientjes, in wie ik meer van die lieve, grappige, mooie jongen zie dan zij zelf denken, en als ik de soundtrack van die zomer van lang geleden afspeel in mijn hoofd voel ik dat ook dat ‘the look of love’ is.
*kijkt door een waas en slikt brok in haar keel weg* Mooie en dierbare herinneringen. Helaas zijn herinneringen nu alles wat je nog hebt en het is mooi dat je ze hier deelt. Vooral zodat je ze nooit zult vergeten. Recent gelezen en iets waar ik mezelf mee troost naarmate ik merk steeds meer herinneringen kwijt te raken door de tijd: “De herinneringen die je hoofd is vergeten, staan in je hart geschreven”.
X