Ik heb een vrije dag genomen, en deze keer nou eens niet vanwege een afspraak met een vriendin, om te brainstormen over mijn boek of om eindelijk eens toe te komen aan de broodnodige klussen die anders tot sint juttemis blijven liggen. Nee, gewoon een vrije dag. Voor mij alleen. Zomaar.
Ik was er aan toe ook. Dat heeft mijn lijf me wel duidelijk gemaakt na een aantal stressvolle weken. Nek en schouders die zo vast zaten dat ik niet eens meer veilig kon autorijden. Een pijn die dan eens fel en stekend was, dan weer een zeurende vriend die nooit helemaal van de achtergrond verdween.
Maar nu heb ik dan vrij en ik heb geen idee wat ik ga doen.
Ideeën waren er genoeg, van tevoren. De voorpret was waarschijnlijk nog leuker dan de vrije dag zelf. Ik zou eerst plichtsgetrouw gaan joggen, en daarna de fiets nemen naar Zandvoort, waar ik aan zee zou gaan schrijven op een terras met een heerlijke lunch in mijn eentje. Ik zou keiharde muziek opzetten, een speellijst die alleen ik kan waarderen, en dan dansen alsof er niemand keek (wat dan ook het geval zou zijn). Ik zou me in de hoek van de bank opkrullen onder een dekentje met een heel dik boek dat ik normaal nooit uit zou krijgen. De mogelijkheden waren eindeloos.
En dan is het zover. De meedogenloze werkelijkheid laat zich meteen al gelden, want ook op mijn vrije dag is er van uitslapen geen sprake. Het is een kleine prijs, hou ik mezelf voor, om te betalen voor de wetenschap dat iedereen echt de deur uit is en voorlopig niet terugkomt.
In het lege huis kijk ik om me heen. Joggen, had ik bedacht. Maar de moeheid is nog niet uit mijn benen en zie ik daar nu regenspetters? Ik zet een kop thee en spreid de krant uit over de keukentafel. Op mijn gemak lees ik ieder artikel dat me interesseert en elke column die me leuk lijkt. Ik neem alle tijd voor de pittige sudoku. De simpele laat ik open voor iemand anders. Ik luister naar de stilte die het huis normaal altijd zo goed weet te verbergen.
Alles is mogelijk.
Tot mijn schrik zie ik dat ik al een uur heb zitten verlummelen. Geen zin in joggen, geen puf voor een lange fietstocht naar zee. Ik kijk naar mijn schrijfboek met daarin het verhaal dat smeekt om verder verteld te worden, en naar het boek naast de bank dat verleidelijk naar me lonkt. Ik merk dat mijn hand naar de afstandsbediening van de tv reikt.
Nee, dit kan toch niet. Dit is mijn vrije dag. Mijn speciaal vrij genomen dag. Die moet ik goed besteden en dit gepruts in de marge draagt daar niet aan bij. Deze dag mag niet zomaar voorbij glijden, als iedere willekeurige dag.
Terwijl ik me het hoofd breek over wat ik nu precies zal gaan doen gaat de bel. Een man met een blij gezicht kijkt me aan. ‘Heeft u wel eens over de toekomst nagedacht?’
Hij zegt het met zoveel enthousiasme dat ik niet het hart heb hem te zeggen dat ik genoeg heb aan het heden en daar al niet eens chocola van kan maken. ‘Want weet u, in de Bijbel staat dat die er rooskleurig uitziet! Dat is toch goed nieuws?’
Dat is het zeker, beaam ik, en ik pak zijn folder aan. Ik kijk hem na, als hij weer op pad gaat, deze man die precies weet hoe hij de uren van deze dag zal besteden.
Een bleek zonnetje breekt door het wolkendek.
De toekomst ziet er rooskleurig uit. Ineens is het helemaal niet meer zo erg om een dagje niets te doen en tot niets te komen. Voor wie een rooskleurige toekomst voor zich heeft is één dag te verwaarlozen en mag die ene dag dus rustig verlummeld worden. Ik weet weer waarom ik deze dag zo graag wilde. Niets hoeven, niets moeten, desnoods niets doen. Dat is nou juist de essentie van vandaag. Een hele dag (nou ja, binnen schooltijden dan) van niets en alles. Een dag om op te laden, bij te tanken, te aarden. Om daarna weer helemaal klaar te zijn voor die rooskleurige toekomst.
Een heerlijke vrije dag.