In een ideale wereld zou rouw lineair verlopen, langzaam maar gestaag naar beneden gaan en steeds een beetje minder pijn doen. In de maar al te reële wereld kent rouw geen vaste baan en zeker geen lineaire. Eerder is het een ongeleid projectiel, dat opduikt bij de gekste gelegenheden en dat kan worden getriggerd door de kleinste dingen.
Deze keer is het mijn bril. Ik moet een nieuwe.
Niet heel verwonderlijk, want mijn gezichtsvermogen is, zo vertelde de opticien mij een paar jaar geleden, aangetast door de tijd. Leeftijdsgebonden verval, maar het goede nieuws is dat het zich na een aantal jaar stabiliseert. Ik weet nog dat ik in gedachten snel de rekensom maakte over hoe vaak is nog nieuwe glazen nodig zou hebben.
Het lag voor de hand dat ik rond deze tijd een update zou moeten. De jaren tikken hardvochtig door en al dat beeldschermwerk (helemaal in lockdown tijd) doet natuurlijk ook weinig goeds voor ogen.
Toch duurde het best een tijdje voor ik het door had. Als je zicht regelmatig vertroebelt door tranen en optimisme en domweg doorgaan al een bovenmenselijke kracht vereist, leg je niet snel de link tussen vermoeidheid en verminderd zicht.
Maar nu ik de nieuwe sterkte eenmaal op mijn neus heb gehad snap ik niet hoe ik zo lang heb kunnen doormodderen.
Nieuwe glazen is één ding, een ander montuur is een heel probleem op zich.
Ik, die volgens eigen waarneming, totaal geen brillenhoofd heb, moest er weer aan geloven.
Ik mocht de pubers meenemen om te keuren, hoewel die weinig soelaas boden. Als het aan hen lag liep ik er nu bij als Elton John in zijn hoogtijdagen.
Ik paste, wikte en woog. Ik deed toch nog eens mijn oude bril op, want die mogelijkheid bestond ook: nieuwe glazen in het zo vertrouwde montuur.
‘Ik begrijp wel waarom je dat wil,’ zei de opticien vrolijk, ‘dat is het gezicht dat je al een paar jaar kent. Dat is het gezicht dat je altijd in de spiegel ziet.’
Dat was niet wat me tegenhield om een nieuw montuur te omarmen, realiseerde ik me een paar dagen later.
Het is niet alleen het gezicht dat ik kende, het was ook het gezicht dat mijn lief kent. Een nieuw montuur betekent een nieuwe look, een uiterlijk dat mijn liefste nooit heeft kunnen zien. En zo is een nieuwe bril iets geworden waardoor ik nog verder bij hem vandaan drijf.
Ik kies een bril die dicht bij de oude ligt, die mijn gezicht niet meer verandert dan nodig is, één waardoor ik nog steeds op mezelf lijk.
En ja, merk ik, ook deze bril biedt geen oplossing voor een door tranen vertroebelde blik.
❤️