Sneeuw

Het sneeuwt. Ik werk thuis. Niet omdat het sneeuwt maar het is geen vervelende bijkomstigheid. Nu ik niet meer dagelijks 45 kilometer met de auto hoef te rijden naar mijn werk en de helse rit waarin ik daar vier uur over deed steeds verder achter me ligt, begint het plezier in sneeuw terug te komen.Een paar honderd meter verderop zit kleine mien in de klas en ik weet precies hoe zij nu uit het raam zit te staren en hoe ze de klok wel vooruit wil kijken. Naar buiten wil ze, voor sneeuwbalgevechten en sneeuwpoppen maken, glijbaantjes op het schoolplein en gillend worden ingepeperd met poedersneeuw.
Ik herinner me de kriebelende maillot die je onder je broek moest dragen van je moeder, de laarzen waarin je steenkoude voeten kreeg. Hoe snel je wollen handschoenen nat werden en hoe je dan toch gewoon doorging ondanks de pijn die bij de kou hoorde.

Mijn broer en ik bouwden geen sneeuwpoppen of forten zoals een paar buurkinderen verderop in de straat. Wij maakten een helling in de tuin waar je met de slee vanaf kon glijden. Mijn vader had beloofd er iedere avond water overheen te laten glijden zodat er een spiegelglad ijslaagje zou ontstaan. Er ging het nodige denkwerk aan vooraf, iedere winter weer, want het succes hing af van precies de juiste hoogte en hellingshoek en er moest een bochtje aan het eind omdat we anders tegen het schuurtje zouden knallen.
We wisten ons project zo goed te verkopen aan de andere kinderen uit de buurt dat we aan arbeidskrachten geen gebrek hadden (net als in die zomer dat we het plan hadden opgevat een zwembad achter het schuurtje te maken. Weken hebben we in shifts gegraven tot we het gat van zeker twee meter diep maar weer hebben dichtgegooid). Met zinken teilen, waarin we als kind nog hadden gebadderd, op de slee trokken we eropuit, gewapend met schoppen en alles waar je sneeuw mee kon scheppen. Alles om maar zoveel mogelijk sneeuw in onze achtertuin te krijgen.

Ik kan me eigenlijk maar één keer herinneren dat de helling daadwerkelijk afkwam en we konden sleeën. Meestal bleef de sneeuw niet lang genoeg liggen of was de dooi al ingezet voor we de juiste hoeveelheid bij elkaar hadden weten te verzamelen. Maar die ene keer was hij perfect. Spekglad, snel en met een extra kick door het venijnige bochtje aan het eind.
En al die keren dat het niet lukte hadden we aan de voorbereiding genoeg. Het fantaseren over het eindresultaat, het volscheppen van de teilen, de rode wangen van de inspanning, de trots als je ’s avonds in de tuin een grotere hoop sneeuw zag liggen dan waar ook in de straat.

De school is bijna uit. Vanuit mijn warme huis kijk ik naar de sneeuw die nog steeds naar beneden dwarrelt. Ik voel de grijns van de mientjes op mijn gezicht.

 

Eén antwoord op “Sneeuw”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *