Ik was late to the party. Letterlijk deze keer, want door een werkdingetje was ik later vertrokken dan ik wilde. En toen begon onderweg de auto ineens te piepen. Er verschenen oranje uitroeptekens op het dashboard en al dus het moest wel iets ernstigs zijn. Ik reageer niet goed op waarschuwingssystemen. Ooit heb ik de auto stil gezet om te kijken wat in hemelsnaam het piepje dat ik hoorde kon hebben veroorzaakt. Mijn gordel zat toch echt vast en de auto stond ook niet meer op de handrem. Ik keek en zocht en kwam er uiteindelijk achter dat de auto me alleen even wilde laten weten dat de temperatuur buiten onder de drie graden was gezakt. Neeeee dacht ik! Doe niet! Laat me!
Maar deze keer was er meer aan de hand. Lage bandenspanning. Voor mijn geestesoog zag ik een klapband en ik zag mezelf al heen en weer stuiteren tussen vangrail en andere weggebruikers. Lichtelijk in paniek vervolgde ik mijn weg, op zoek naar een benzinestation waar vast wel iemand was die me kon helpen. Die kwam maar niet en toen ik de tomtom opdracht gaf er een te zoeken was de dichtstbijzijnde verder weg dan me lief was. En ook nog vlak bij het oude kantoor van mijn lief, waar ik zo vaak was geweest. De tranen zaten hoog.
Ik klopte op het raam van een stilstaande auto en trof inderdaad een barmhartige Samaritaan die wel even wilde kijken. Met een ferme trap tegen de band constateerde hij dat die niet lek was en hij liet me zien hoe ik de band moest vullen. En, zei hij, zo erg was het trouwens niet. Zelf had hij wel eens met een band met nog maar één bar gereden. Het klonk als geheimtaal, maar ik knikte alsof ik het helemaal begreep.
Ik kon verder, met een gerust hart, maar met een zwaar gemoed. Want alleen, en onnozel, en zonder mijn lief en alles alles alles. Daar kwamen de tranen al. Pas vlak voor ik er was vond ik een manier ze te drogen.
En toen het feestje zelf. Waar mijn pech onderweg ineens alleen maar een sterk verhaal was geworden, waar we om konden lachen. De toevoeging van de één bar bleek een goede uitsmijter, want kennelijk zeer ongeloofwaardig (ik nam het voor kennisgeving aan).
Er was meer om te lachen. Een ex die ik heks noemde, dat ik mezelf voorstelde aan iemand die me heus nog wel herkende van tig jaar geleden (en ik hem achteraf eigenlijk ook). Er was een vrolijk misverstand met iemand waarvan we het later allebei jammer vonden dat het anders zat dan we aanvankelijk dachten. Het was een mooi sterk verhaal geweest.
Ik deed ontboezemingen en hoorde ontboezemingen aan. Terwijl ik een van de gasten thee voor me liet zetten vertelde ik over de fluitketel die ik vroeger had en die klonk als een stoomtrein. We voerden een discussie over de kilte van een Quooker en lachten om onze first world problems.
Ik vertrok met het advies om met (nog meer?) Pippi Langkousachtige nieuwsgierigheid naar de wereld te kijken.
Vlak bij mijn auto zag ik een arm van een etalagepop liggen en als ware Pippi-liefhebber zag ik er meteen een scène bij uit de film van lang geleden.
Ik besloot het als een teken op te vatten. Al was het maar omdat het een sterk verhaal oplevert. Van sterke verhalen kun je nooit genoeg hebben.
Van bijzondere en onverwachte tekenen ook niet trouwens.
Briljant. En die arm… echt zoiets komt alleen op jouw pad. Mooi voor een boekomslag…