Tranen

Vorige week reed ik er nog, met de twee pubers als passagier. Toen was er niets aan de hand, gewoon een leuk uitje met zijn drieën. Gewoon H, de stad waar ik zo vaak kom. Gewoon een dag als alle andere.

Maar vandaag lijkt de hele weg anders, en ineens liggen overal de herinneringen op de loer. De stadsschouwburg is niet meer het gebouw waarin ik vorige week nog was met de pubers voor onze allereerste opera ooit, maar veel meer de plek waar we met zijn vieren naar Buurman en Buurman gingen. Of de plaats van die keer dat Scrooge er werd opgevoerd en we buiten een echtpaar tegenkwamen dat niet had gerekend op parkeerautomaten waarin contant geld moest. Mijn lief en ik leegden onze portemonnees en kwamen met alle grote en kleinere muntjes tot ruim tien euro, zodat ze de hele voorstelling konden zien zonder de parkeertijd te overschrijden. De blik die we wisselden, bij de gedachte dat we waarschijnlijk naar ons geld konden fluiten maar dat we in ieder geval iemand hadden geholpen. Ik moet heel veel wegslikken om niet te gaan huilen.

Een eindje verder rij ik langs de lunchroom waar ik met oud collega R regelmatig soep kwam kopen. Veel te duur en de pauze was eigenlijk te kort om de soep te halen omdat de wachttijd altijd zo lang was. Maar nu is het vooral de plek waar ik snel iets at voordat ik met de puber naar een open dag ging. Ondertussen zat ik met mijn lief aan de telefoon, om te horen met welke bus de puber precies kwam zodat ik hem kon opvangen bij het station. Hij appte hoe de soep was en ik appte terug: “Op.”
Dat vond ik grappig, toen.

Ik knijp met mijn handen hard in het stuur, bij de gedachte dat ik nooit meer dat soort appjes met hem zal wisselen.
Ik heb veel voetstappen liggen in deze stad en vandaag vallen ze me zwaar.
Ik weet niet wat het is dat deze triggers veroorzaakt. Misschien de pittige week waarin het voelde alsof ik niets goed kon doen en waarin ik zijn relativeringsvermogen en vooral ook zijn steun zo ontzettend miste. Misschien is het gewoon zo’n willekeurige dag waarop de rouw het ineens leuk vindt zijn lelijke gemene kop op te steken.  De gedachte dat hij dat ieder moment kan doen doet pijn in mijn zware hart.

Ik wil niet huilen en toch doe ik het. Zomaar midden in de stad, op straat tussen al die mensen die er lopen. Pas bij het restaurant veeg ik de tranen van mijn wangen.
Ook het etentje waar ik naar op weg ben is er één die is doordrongen van mijn lief. De uitgestelde afspraak van een etentje waarvoor ook hij zou zijn uitgenodigd.

Terwijl ik me nog afvraag hoe ik in vredesnaam deze avond door moet komen stap ik het eettentje in om mijn oude vrienden te begroeten. En ineens is mijn aanwezigheid hier niet meer een herinnering aan hoe het was of hoe het zou moeten zijn, maar alleen maar een toekomstige herinnering aan nu. Weg zijn de tranen en weg is het zwaarmoedige gevoel. Het is weer voorbij. Voor nu althans. Of nee, niet helemaal voorbij, wat is overgebleven is de onmetelijke moeheid die rouw met zich meebrengt. Ik laat me met een zucht zakken in de lekkere stoel die de ober voor me van tafel heeft geschoven. Door de warmte van de ruimte, het gedempte licht en vooral de plotselinge afwezigheid van de verdrietige ruis in mijn hoofd kan ik bijna in slaap vallen.
‘Zware dag gehad?’ vraagt een van mijn tafelgenoten, ‘Moe?’.
Ik knik alleen maar omdat ik mijn stem nog niet helemaal vertrouw. Zware dag. En doodmoe.

2 antwoorden op “Tranen”

  1. Wat weer krachtig omschreven. Ik kan de pijn, de rouw, de rauwe rouw voelen in elke zin. En ook je lief.
    Ik heb respect voor je, je doet het allemaal wel en gaat wel naar zo’n feestje. Fijn dat alles je dat dan even omarmde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *