Ik waai uit. Ik waai uit mijn werk, mijn stress en zorgen. Ik waai uit mijn sleur. Mijn land en mijn comfortzone. Ik waai uit mijn hoofd.
En waar kan ik dat beter doen dan hier, op het strand. De zilte lucht op mijn lippen, het koele zand tussen mijn tenen.
Ik zit aan zee en kijk. De golven komen in donkergrijze tinten het strand op rollen, in steeds dezelfde beweging maar in voortdurend andere kleuren. Niets verandert en alles verandert. Steeds weer andere golven, steeds dezelfde. Alsof er niets anders bestaat op deze wereld, alsof er niets belangrijker is dan dit eeuwigdurende rollen.
Ik kijk ernaar met ontzag en verwondering. Zonder oordeel.
Ik bewonder de zee, en vrees haar. De zee is groots en majestueus en verraderlijk en koud.
En ik zit hier en kijk. Ik kijk en ik waai uit.
Ik waai uit op de beste plek om uit te waaien. Aan zee. Aan zee!
Ik ben een kind van bos en heide, maar in mijn hart ruist de zee.
Wat er prachtige tekst Ingrid!
dank je wel!