Ik heb Duolingo uitgespeeld. Het duurde een tijdje voordat ik het door had. Ik had wel gezien dat de app er anders uitzag en ook vond ik dat er weinig nieuwe woorden voorbij kwamen, maar herhalingen hoorden ook bij de gewone lessen, dus echt opgevallen was het me niet dat ik klaar was. Dat alleen al is tekenend voor mijn Zweedse skills, aldus de twintiger.
En ik moet toegeven dat ik me nog niet heel erg toegerust voel om op vakantie in het Zweeds een conversatie te beginnen.
Ik kan een aantal stompzinnige zinnen redelijk Zweedsklinkend uitspreken, dat wel. Over spinnen bijvoorbeeld, of over Noorse architecten die op wonderlijke wijze in mijn bed terecht zijn gekomen (in de weken dat ik hier ben is dat overigens nog niet voorgekomen maar een mensch kan blijven hopen). En stiekem merk ik dat ik van wat ik om me heen hoor steeds meer kan volgen. Mijn broer bijvoorbeeld, die allang niet meer Nederlands met mij praat maar zijn zinnen meer en meer doorspekt met Zweedse woorden. Ook de Zweedse teksten die ik onderweg tegenkom kan ik over het algemeen redelijk begrijpen. Het raadsel over twee huizen met nummer 10 in de straat waar we logeren weten we na de eerste verwarring ook op te lossen. Op het huis tegenover ons staat niet N(ummer) 10, maar Nio, Zweeds voor negen.
Niet dat het altijd goed gaat. Op een melkpak staat een verhaal over kinderen in Zweden. Ik lees al vertalend voor dat er x miljoen kinderen in Zweden zijn en dat sommigen van hen zwart zijn. We zijn alle drie benieuwd waar dit verhaal naar toe gaat, en waarom die zwarte kinderen dan kennelijk een speciaal telefoonnummer hebben om naar toe te bellen als ze ergens mee zitten. Dan zie ik de fout: er stond zwaar in plaats van zwart. Voor kinderen die het zwaar hebben is er een nummer om te bellen. Het is meteen een stuk logischer.
Dat het Zweeds niet gemakkelijk is blijkt ook uit het verhaal van onze verhuurder, die uit Noorwegen komt. Hij moest eens met een instantie bellen over iets officieels. Omdat hij de sj-klank van het woord zeventig niet goed kon uitspreken dacht de ambtenaar die hij aan de lijn had dat hij in plaats van in de seventies in de jaren twintig was geboren, en ging heel langzaam en vooral ook heel hard tegen hem praten. We moeten er samen om lachen. Ik herinner me de tongbreker die Duolingo me voorschotelde over zeven zieke verplegers in het ziekenhuis, waarin ieder woord begint met de niet uit te spreken sj.
Maar alles bij elkaar is het best te doen, hier. En als we er echt niet uitkomen kan ik altijd nog mijn broer of mijn Zweedse schoonzus inschakelen. Zij helpen ook met typisch Zweedse gebruiken. Van hen leer ik over Nävgrött en Blåbärrsoppa.
En over wat te doen als een eland voor je auto springt.
Onderweg van een museumbezoek in een andere stad zagen we er ineens één in het wild. Voor het eerst sinds we in Zweden komen. We vonden het al zo jammer dat we in al die jaren er nog nooit een hadden gespot. En nu het zo ver was schrok ik er een beetje van. Zo dichtbij en vooral zo groot als hij was. Hij keek met verwilderde ogen om zich heen en zag eruit alsof hij ieder moment de weg op kon springen.
‘Altijd op de kont richten,’ raadt mijn broer aan als ik hem erover vertel. ‘Dan heb je de minste schade.’
Ik kijk hem met open mond aan, maar hij houdt vol dat dit het algemene advies is. Als je een eland niet meer kunt ontwijken, richt dan op de kont.
Ik probeer te bedenken hoe dat in het Zweeds zou klinken. Maar dát leer je dan weer niet bij Duolingo.
Haha. Heerlijk stukje. En dank voor de tip. Al hoop ik nooit een eland voor of tegen de auto te krijgen. Zien daarentegen natuurlijk wel!